Het culinaire magazine Bouillon! nummer 52 publiceerde het volgende artikel over onze Kopstootje jenevers.
Het nieuwe kopstootje
Het was een alledaags tafereel dertig, veertig jaar geleden. Je kwam de kroeg binnen, persjes op tafel, vier oude mannen aan de bar. Voor hun blauw dooraderde neus een glas bier en daarnaast een glaasje jenever met een kop er op. Dat duo noemen we een kopstoot. Nu de belangstelling voor ambachtelijk bier opbloeit, kent jenever ook een oplevingl. In Amsterdam is er zelfs een kopstootbar
Wacht, dacht Arjan Smit van De Pronckheer in Cothen, daar kan ik wel wat mee. Na de rivierkreeft, de gans, de zwaan, de spreeuw en de muskusrat, vraagt hij nu aandacht voor de aloude kopstoot. Hij maakt al een jaar of tien zijn eigen Levenswater en ander heerlijk gedestilleerd, sinds een jaar onder de oude Utrechtse naam Staffhorst. En nu heeft hij zijn eigen versie van een kopstoot bedacht: jenever gemaakt van bier! Dan kom je vanzelf terug bij de echte kopstoot. Je drinkt je speciaal biertje, bijvoorbeeld een Vleeghel, het sprankelende witbier uit Veghel, met ernaast de jenever die Smit ervan gestookt heeft, op basis van het brouwersmout. Indrukwekkend is de gelijkenis in smaakprofiel. Het meest komt dat nog tot uiting bij de Ceaux Harvest, het zachte romige bier uit Utrecht met daarnaast de al even zachte jenever, waar de kardemom (de sinaasappelgeur) zowat uit het glas danst.
‘Ik heb me toegelegd op de kwaliteit van zowel het bier als de jenever. Als je dat hoppige proeft van Plukker, het bier van hopteler Joris Cambie uit Poperinge in België, begin je meteen te stralen. We hebben verder nog jenever op basis van de Drie Ringen uit Amersfoort en de Weizen van Maallust uit Veenhuizen. Straks heb ik ook nog een jenever van kersenbier in de aanbieding, van kersen van hier uit de streek. Daar verwacht ik veel van. Een kopstootje is om van te genieten, hoe langer hoe meer jonge mensen zijn daar naar op zoek. Ze storen zich aan al die algemene smaken.’